In deze editie van de cassatienieuwsbrief komen de volgende onderwerpen aan bod:
|
-
Terugblik Cassatie- en Correspondentendag 2024
-
Overzicht lopende cassatieprocedures op website Hoge Raad
-
Hoge Raad publiceert opnieuw groot aantal oude arresten
-
Verwijzing naar meervoudige kantonkamer is niet mogelijk
- Huurprijswijzigingsbedingen zijn in beginsel niet oneerlijk
- Advies A-G Vlas: verbod op export van F-35-onderdelen naar Israël kan in stand blijven
-
Geen (ver)nietig(baar)heid koopovereenkomst na schending ‘Didam-regels’
-
Proces-verbaal moet ook in dagvaardingsprocedures onverwijld worden verstrekt
-
Blog | De toetsing van het spoedeisend belang
|
|
|
|
|
Terugblik Cassatie- en Correspondentendag 2024 |
Op donderdag 14 november jl. vond de jaarlijkse Cassatie- en Correspondentendag plaats. Philip Fruytier, Jan-Paul Heering, Joris Jas en Geertje Standhardt bespraken, mede aan de hand van interessante vragen van de deelnemers, de recente rechtspraak van de Hoge Raad op het gebied van het burgerlijk procesrecht, het contractenrecht en het aansprakelijkheidsrecht. De dag werd afgesloten met een Indonesisch buffet. Wij kijken terug op een geslaagde editie. De volgende Cassatie- en Correspondentendag zal in het najaar van 2025 plaatsvinden. Nadere informatie over de inhoud en aanmelding volgt in de loop van 2025.
|
|
|
|
|
|
Nieuws rondom de Hoge Raad |
Overzicht lopende cassatieprocedures op website Hoge Raad |
Sinds 1 november jl. bevat de website van de Hoge Raad informatie over civiele zaken die bij de Hoge Raad aanhangig zijn. Zo kan worden ingezien of cassatieberoep van een bepaalde uitspraak is ingesteld en wat de status van de procedure is. Ook bevat het overzicht verwijzingen naar de bestreden uitspraken. Het overzicht is voor eenieder toegankelijk en kan worden doorzocht op ECLI-nummer, procespartijen en rechtsgebieden. Op deze wijze geeft de Hoge Raad uitvoering aan zijn uitspraak van 21 april 2023 over de openbaarheid van rechtspraak. In die uitspraak oordeelde de Hoge Raad (samengevat) dat gerechtelijke instanties onder bepaalde voorwaarden informatie over lopende civiele procedures openbaar moeten maken. Een lopende procedure is raadpleegbaar vanaf (kort na) het moment van het aanhangig maken van de zaak tot zes maanden nadat de procedure is geëindigd.
|
Hoge Raad publiceert opnieuw groot aantal oude arresten |
Op 1 oktober 2024 heeft de Hoge Raad opnieuw 100 oude arresten gepubliceerd, evenals de bijbehorende conclusies van de advocaat-generaal. Daarmee heeft de Hoge Raad inmiddels 1325 oude (standaard)arresten, zogenaamde ‘mijlpaalarresten’, (online) toegankelijk gemaakt. Deze werkzaamheden hangen samen met het feit dat arresten van vóór 2000 voornamelijk in jurisprudentietijdschriften werden gepubliceerd. De Hoge Raad ziet het als zijn maatschappelijke taak om, zowel ten behoeve van het onderwijs als ten behoeve van de rechtspraktijk, de toegankelijkheid van rechtspraak te faciliteren. Een volledig overzicht van alle door de Hoge Raad gepubliceerde oude mijlpaalarresten is terug te vinden op de website van de Hoge Raad.
|
|
|
|
|
Cassatie in het belang der wet |
Verwijzing naar meervoudige kantonkamer is niet mogelijk |
|
|
|
|
In een procedure bij de rechtbank Den Haag achtte de kantonrechter de zaak geschikt voor behandeling door een meervoudige kamer, maar wees toch zelf vonnis. De reden daarvoor was dat de wet volgens de kantonrechter niet voorziet in de mogelijkheid om een zaak door meerdere kantonrechters te laten berechten. Deze vraag heeft de procureur-generaal bij de Hoge Raad bij wege van cassatie in het belang der wet aan de Hoge Raad voorgelegd. Op 22 november jl. heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het oordeel van de kantonrechter juist is. Volgens de Hoge Raad heeft de wetgever met artikel 47 Wet RO bewust gekozen voor een systeem waarin kantonzaken steeds door één rechter worden afgedaan, met uitzondering van pachtzaken. De tekst van artikel 15 lid 2 Rv, waaruit in algemene zin volgt dat een enkelvoudige kamer een zaak onder bepaalde omstandigheden naar een meervoudige kamer kan verwijzen, doet daar niet aan af. Ook de tekst van artikel 96 Rv, op basis waarvan de kantonrechter de vrijheid heeft om de wijze van procesvoering te bepalen, creëert geen mogelijkheid om een kantonzaak door meerdere kantonrechters te laten berechten. Buiten pachtzaken kunnen kantonzaken dus niet door een meervoudige kantonkamer worden behandeld.
|
Recente uitspraken en conclusies |
Huurprijswijzigingsbedingen zijn in beginsel niet oneerlijk
|
Op 29 november jl. heeft de Hoge Raad een aantal belangwekkende prejudiciële vragen beantwoord over de (on)eerlijkheid van in huurovereenkomsten opgenomen huurprijswijzigingsbedingen, evenals over de (eventuele) gevolgen van de vernietiging van zodanige bedingen. Het huurprijswijzigingsbeding dat in de betreffende zaak aan de orde is, biedt de verhuurder de mogelijkheid om de huurprijs jaarlijks met maximaal 3% te verhogen bovenop de indexering volgens de consumentenprijsindex. In navolging op de conclusie van A-G Wissink oordeelt de Hoge Raad dat een huurprijswijzigingsbeding moet worden gesplitst in een indexatiebeding en een opslagbeding. Deze bedingen moeten afzonderlijk van elkaar op (on)eerlijkheid worden beoordeeld. Een opslagbeding dat de verhuurder de mogelijkheid biedt om de huurprijs bovenop de indexatie jaarlijks met maximaal 3% te verhogen, acht de Hoge Raad in beginsel niet oneerlijk. Een zodanig beding komt in de regel dus niet voor vernietiging in aanmerking. Dit kan anders zijn op grond van bijkomende, individuele omstandigheden.
Namens de Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed, Nederland (IVBN) en 21 institutionele verhuurders en beleggers dienden Philip Fruytier, Hugo Boom en Joris Jas in deze procedure schriftelijke opmerkingen in
|
|
|
|
|
Advies A-G Vlas: verbod op export van F-35-onderdelen naar Israël kan in stand blijven |
Nederland levert onderdelen voor F-35-gevechtsvliegtuigen aan Israël. Daartoe is een vergunning verleend. Verschillende partijen, waaronder Oxfam Novib, hebben in verband met de gebeurtenissen in Gaza in kort geding gevorderd dat het de Staat wordt verboden om F-35-onderdelen aan Israël te leveren, omdat de dreiging bestaat dat Israël daarmee in Gaza ernstige mensenrechtenschendingen pleegt. Het hof heeft deze verbodsvordering toegewezen. Naar aanleiding van het door de Staat tegen deze uitspraak ingestelde cassatieberoep heeft A-G Vlas op 29 november jl. een conclusie genomen. Volgens de A-G was de Staat in de gegeven omstandigheden verplicht om de afgegeven vergunning opnieuw te toetsen. Bij deze herbeoordeling had de Staat moeten toetsen aan de dwingende toetsingscriteria uit het Wapenhandelsverdrag en het EU Gemeenschappelijk Standpunt. Als sprake is van een duidelijk risico dat de F-35-onderdelen gebruikt worden bij ernstige schendingen van internationaal humanitair recht, brengt dat volgens de A-G mee dat de Staat verplicht is om in de vergunning in te grijpen. Volgens de A-G kon het hof in deze situatie zelf toetsen of het vereiste duidelijke risico bestond, omdat de Staat die toetsing niet had uitgevoerd. Het oordeel van het hof kan volgens de A-G dan ook in stand blijven.
Philip Fruytier en Hugo Boom staan Oxfam Novib c.s. in deze procedure bij. De Hoge Raad doet zo snel mogelijk uitspraak.
|
|
|
|
Geen (ver)nietig(baar)heid koopovereenkomst na schending ‘Didam-regels’ |
In 2021 oordeelde de Hoge Raad dat de overheid potentiële gegadigden bij de totstandkoming van een koopovereenkomst op grond van het gelijkheidsbeginsel gelijke kansen moet bieden. Daartoe gaf de Hoge Raad een aantal regels die de overheid in acht moet nemen. Deze uitspraak staat bekend als het ‘Didam-arrest’. Nadien zijn in de praktijk vragen gerezen omtrent het temporele toepassingsbereik en de gevolgen van het schenden van de ‘Didam-regels’. Op 15 november jl. heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de ‘Didam-regels’ zijn gebaseerd op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Deze beginselen waren ook vóór het ‘Didam-arrest’ al van toepassing. Dat heeft tot gevolg dat de ‘Didam-regels’ ook gelden voor gevallen die dateren van vóór het ‘Didam-arrest’. Verder heeft de Hoge Raad overwogen dat een overeenkomst die in strijd met de ‘Didam-regels’ is gesloten niet om die reden nietig of vernietigbaar is. Wel handelt de overheid in beginsel onrechtmatig jegens een potentiële gegadigde die bij de betreffende verkoop geen gelijke kans heeft gekregen, zodat deze potentiële gegadigde onder omstandigheden aanspraak op schadevergoeding kan maken. De Hoge Raad wijst voorts op de mogelijkheid voor partijen die benadeeld zijn om een verbod te vorderen om tot uitvoering van de koopovereenkomst over te gaan.
|
| |
Proces-verbaal moet ook in dagvaardingsprocedures onverwijld worden verstrekt |
Voor het verkrijgen van het proces-verbaal van een mondelinge behandeling in dagvaardingsprocedures is op grond van artikel 90 lid 1 Rv vereist dat de verzoekende partij daarbij belang heeft. In de praktijk leidde dat tot problemen. Zo raakten advocaten geregeld in discussie met rechterlijke instanties over de vraag welk belang met het opmaken van het proces-verbaal wordt gediend. Dat had tot gevolg dat soms pas in een laat stadium of zelfs in het geheel niet kon worden beoordeeld of de uitspraak van de rechter in lijn is met hetgeen bij de mondelinge behandeling is voorgevallen.
Op 18 oktober 2024 heeft de Hoge Raad een poging gedaan om deze problematiek te beëindigen. Naar het oordeel van de Hoge Raad wordt het belang bij de verkrijging van het proces-verbaal geacht aanwezig te zijn als een partij het proces-verbaal wil betrekken bij de afweging om een rechtsmiddel aan te wenden. Het proces-verbaal moet in zodanige situaties onverwijld worden verstrekt. Daarmee sluit de Hoge Raad, ondanks de andersluidende wettekst, aan bij zijn jurisprudentie over de verstrekking van het proces-verbaal in verzoekschriftprocedures.
|
|
|
|
|
BarentsKrans cassatieblog |
|
|
|
De toetsing van het spoedeisend belang |
Op 25 oktober 2024 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over de vraag op welke wijze het spoedeisend belang van een gevorderde voorziening in hoger beroep moet worden beoordeeld. De Hoge Raad heeft in dit verband ook geoordeeld over de vraag in hoeverre een verbeurde dwangsom kan zijn verschuldigd, ook al bestaat in hoger beroep geen spoedeisend belang meer, zodat het oordeel van de voorzieningenrechter niet in stand kan blijven. Naar aanleiding daarvan gaat Esmee Kerckhoffs in haar blog dieper in op de toetsing van het spoedeisend belang in hoger beroep en in verzetprocedures, evenals op de retrospectie die in dit verband van het hof kan worden verlangd.
|
|
|
|
|
Philip Fruytier
advocaat | partner
+31 70 376 07 81 | +31 6 43 97 50 44
philip.fruytier@barentskrans.nl
|
|
|
|
|
BarentsKrans
Den Haag | Amsterdam +31 70 376 06 06 communicatie@barentskrans.nl www.barentskrans.nl
|
|
|
|
|
|
|