Het laatste nieuws rondom de Hoge Raad | Recente uitspraken en conclusies | Blogs
In deze cassatienieuwsbrief:
-
Vooralsnog geen toelating advocaten uit de Cariben tot advocaat bij de Hoge Raad
-
Twee nieuwe advocaten-generaal bij de Hoge Raad benoemd
-
Hoge Raad publiceert jaarverslag 2024
-
Prejudiciële vraag aan Hof van Justitie over gevolgen vernietiging oneerlijk proceskostenbeding
-
Vordering tot gebod intrekking bestuursrechtelijk rechtsmiddel is ontvankelijk bij de civiele rechter
-
Geen verlenging opzegtermijn op basis van aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid
-
Ook pluraliteit van schuldeisers als één schuldeiser lasthebber van andere schuldeiser is
-
Blog | De toelaatbaarheid van asymmetrische forumkeuzebedingen
-
Blog | Het Forumbank-arrest: de vennootschappelijke bevoegdheidsverdeling
|
|
|
|
|
|
Nieuws rondom de Hoge Raad |
Vooralsnog geen toelating advocaten uit de Cariben tot advocaat bij de Hoge Raad |
Bij arrest van 4 april 2025 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat advocaten uit het Caribische deel van het Koninkrijk ook als advocaat bij de Hoge Raad moeten kunnen worden toegelaten, zodat zij in burgerlijke zaken voor hun eigen hoogste rechter kunnen procederen. Dat is op dit moment nog niet mogelijk. De reden daarvoor is (onder meer) gelegen in verschillen in de organisatie van de advocatuur en de rechterlijke macht tussen het Caribische en het Europese deel van het Koninkrijk. Daarom is nieuwe regelgeving noodzakelijk die toelating van advocaten uit het Caribische deel van het Koninkrijk tot de civiele cassatiebalie mogelijk maakt. Mede tegen de achtergrond dat de Staat op dit moment ook daadwerkelijk met zodanige nieuwe regelgeving bezig is, oordeelt de Hoge Raad dat het gemaakte onderscheid tussen advocaten uit het Caribische en het Europese deel van het Koninkrijk vooralsnog gerechtvaardigd is. |
Twee nieuwe advocaten-generaal bij de Hoge Raad benoemd |
Op 24 maart 2025 heeft de ministerraad ingestemd met de benoeming van twee nieuwe advocaten-generaal bij de Hoge Raad. De heer mr. S.E. (Steven) Bartels is per 1 september 2025 benoemd tot advocaat-generaal in de sectie civiel recht. Bartels is op dit moment hoogleraar burgerlijk recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Eerder was hij onder meer decaan van de Nijmeegse Faculteit der Rechtsgeleerdheid en hoogleraar goederenrecht en notarieel recht aan de Universiteit Utrecht. Mevrouw mr. V.M.A. (Vanessa) Sinnige is per 1 september 2025 benoemd tot advocaat-generaal in de sectie strafrecht. Momenteel is zij als plaatsvervangend advocaat-generaal aan het parket bij de Hoge Raad verbonden. Voorheen werkte Sinnige onder meer als raadsheer in het gerechtshof Amsterdam en als rechter in de rechtbank Midden-Nederland. |
Hoge Raad publiceert jaarverslag 2024 |
Op 8 april 2025 heeft de Hoge Raad het jaarverslag 2024 gepubliceerd. In dit verslag wordt inzicht gegeven in de werkwijze van de Hoge Raad. Ook wordt publieke verantwoording afgelegd over de verrichte werkzaamheden en over de middelen die in dat verband zijn ingezet. Zo volgt uit het jaarverslag dat het aantal bij de Hoge Raad aangebrachte civiele zaken in 2024 licht is toegenomen (van 334 zaken in 2023 naar 347 zaken in 2024). Het aantal zaken waarin de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan is daarentegen met 16% afgenomen (335 uitspraken in 2024 tegenover 399 uitspraken in 2023). Joris Jas bespreekt de inhoud van het jaarverslag uitgebreid in zijn blog. |
|
|
|
|
|
|
Save the date | Cassatie- en correspondentendag 2025 |
Op donderdag 20 november 2025 organiseert BarentsKrans de jaarlijkse Cassatie- en correspondentendag 2025. Tijdens deze dag wordt u bijgepraat over de recente rechtspraak van de Hoge Raad op het gebied van onder meer het burgerlijk procesrecht, het contractenrecht en het aansprakelijkheidsrecht. Deelname aan de Cassatie- en correspondentendag 2025 levert twee PO-punten op en wordt traditioneel afgesloten met een Indonesisch buffet. Noteer deze datum alvast in uw agenda. |
|
|
|
|
|
Prejudiciële vraag aan Hof van Justitie over gevolgen vernietiging oneerlijk proceskostenbeding |
|
|
|
|
|
Naar aanleiding van prejudiciële vragen van de rechtbank Amsterdam heeft de Hoge Raad zich op 23 mei 2025 voor het eerst uitgelaten over de (on)eerlijkheid van een proceskostenbeding en de gevolgen van de vernietiging van een zodanig beding. Het betreft een tussen een huurder en een verhuurder overeengekomen beding op grond waarvan de tekortschietende huurder verplicht is om alle gerechtelijke kosten van de verhuurder te betalen. De Hoge Raad oordeelt dat zodanige bedingen in het algemeen als oneerlijk moeten worden aangemerkt. De oneerlijkheid van een proceskostenbeding heeft evenwel niet noodzakelijkerwijs tot gevolg dat de huurder in het geheel geen proceskosten meer verschuldigd kan zijn. De rechter is op de voet van artikel 237 Rv immers verplicht om een oordeel over de proceskosten te geven. In afwijking van de conclusie van A-G Wissink oordeelt de Hoge Raad dat er redelijkerwijs twijfel kan bestaan over het antwoord op de vraag of de Richtlijn oneerlijke bedingen toestaat dat de verhuurder in een zodanige situatie nog wél aanspraak kan maken op een wettelijke proceskostenveroordeling. Daarom heeft de Hoge Raad het voornemen geuit om deze vraag prejudicieel voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. Naar verwachting zal de Hoge Raad deze vraag op korte termijn daadwerkelijk stellen.
Namens de Vereniging van Institutionele Beleggers in Vastgoed, Nederland (IVBN) dienden Philip Fruytier en Joris Jas in deze procedure schriftelijke opmerkingen in. |
Vordering tot gebod intrekking bestuursrechtelijk rechtsmiddel is ontvankelijk bij de civiele rechter |
Tussen Weesp en Muiden wordt sinds 2012 een grootschalig woningbouwproject gerealiseerd. Al ruim tien jaar voert de Stichting Flora & Faunabescherming met betrekking tot dat project verschillende juridische procedures, onder meer over het ontbreken van ontheffingen, de inhoud van verleende ontheffingen en de handhaving van de daarbij gestelde voorwaarden. Dat heeft tot gevolg dat de vereiste omgevingsvergunningen in 2022 nog altijd niet onherroepelijk waren. Omdat de financiering van het woningbouwproject daardoor in gevaar kwam, heeft de projectontwikkelaar in kort geding gevorderd dat de rechter de Stichting gebiedt om het beroep tegen de beslissing op bezwaar met betrekking tot de verlening van de omgevingsvergunningen in te trekken. De Hoge Raad stelt voorop dat een vordering tot verkrijging van een gebod tot intrekking van een bestuursrechtelijk rechtsmiddel ontvankelijk is bij de civiele rechter. De bestuursrechtelijke rechtsgang biedt namelijk onvoldoende rechtsbescherming, nu daarin niet op korte termijn een vergelijkbaar resultaat kan worden bereikt. De civiele rechter kan dus, met andere woorden, een bestuursrechtelijk procedeerverbod opleggen. De drempel voor toewijzing van een zodanige vordering is evenwel hoog: het oordeel van het hof dat er in feite op neerkomt dat het ingestelde rechtsmiddel evident kansloos moet zijn, laat de Hoge Raad in stand. |
|
|
|
|
|
Geen verlenging opzegtermijn op basis van aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid |
Op 16 mei 2025 heeft de Hoge Raad een principiële uitspraak gedaan over de verhouding tussen de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW) en de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW). In deze zaak had pakketvervoerder DPD twee duurovereenkomsten opgezegd met inachtneming van de contractuele opzegtermijn van één maand. Naar het oordeel van het hof bevatte de opzegregeling evenwel een leemte, omdat partijen deze regeling, ondanks een intensivering van de onderlinge samenwerking, niet tussentijds hebben gewijzigd. Daarom brengt de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid volgens het hof mee dat DPD een langere opzegtermijn dan één maand in acht had moeten nemen. Dat oordeel kan volgens de Hoge Raad niet in stand blijven. De aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid kan niet worden gebruikt om een contractuele regeling ‘uit te schakelen’ en daarvoor een andere regeling in de plaats te stellen. Voor het buiten toepassing laten van een contractuele regeling moet aan de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid worden getoetst, in welk verband moet worden vastgesteld dat het beroep op de overeengekomen opzegtermijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dat is een andere maatstaf.
In cassatie werd DPD bijgestaan door Philip Fruytier en Joris Jas. |
Ook pluraliteit van schuldeisers als één schuldeiser lasthebber van andere schuldeiser is |
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat voor het uitspreken van een faillietverklaring noodzakelijk is dat de betreffende schuldenaar meer dan één schuldeiser heeft. Dit wordt ook wel het vereiste van pluraliteit van schuldeisers genoemd en vloeit voort uit artikelen 1 lid 1 en 6 lid 3 Fw. In deze procedure deed zich de situatie voor dat één schuldeiser zowel een eigen vordering op de schuldenaar had als een vordering van een andere schuldeiser uit hoofde van een privatieve last geldend maakte. Deze schuldeiser vroeg vervolgens het faillissement van de schuldenaar aan. In cassatie kwam de vraag aan de orde of in een zodanige situatie is voldaan aan het vereiste van pluraliteit van schuldeisers. Volgens de Hoge Raad is dat het geval. De enkele omstandigheid dat een schuldeiser in eigen naam en met uitsluiting van een andere schuldeiser een vorderingsrecht uitoefent, doet niet af aan de mogelijkheid dat die vordering bij het instellen van een verzoek tot faillietverklaring als steunvordering dient. |
|
|
|
|
|
BarentsKrans cassatieblogs |
|
|
|
|
De toelaatbaarheid van asymmetrische forumkeuzebedingen |
Bij arrest van 27 februari 2025 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie zich voor het eerst uitgelaten over de geldigheid van zogeheten asymmetrische forumkeuzebedingen. Dat zijn forumkeuzebedingen die voor beide partijen verschillende bevoegde rechters voorschrijven. Zo is voorstelbaar dat de ene partij alleen bij de Nederlandse rechter mag procederen, terwijl de andere partij een rechter van het land van zijn keuze kan aanzoeken. Dit soort bedingen wordt in de praktijk veel gebruikt. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft recentelijk geoordeeld dat zodanige bedingen onder de Verordening Brussel I-bis onder bepaalde voorwaarden geldig kunnen zijn. In zijn blog gaat Hugo Boom in op enkele belangrijke voorwaarden en beperkingen die aan de geldigheid van asymmetrische forumkeuzebedingen worden gesteld. |
|
|
|
|
Het Forumbank-arrest: de vennootschappelijke bevoegdheidsverdeling |
Zonder wettelijke of statutaire grondslag komt de algemene vergadering van aandeelhouders geen bevoegdheid toe tot het geven van bindende instructies aan het bestuur van een vennootschap. Dat heeft de Hoge Raad in het Forumbank-arrest geoordeeld. In deze blog bespreekt Hugo van Winden deze ‘klassieker’. In dat verband komt ook aan bod op welke wijze het Forumbank-arrest bepalend is geweest voor latere rechtspraak over de vennootschappelijke bevoegdheidsverdeling. |
|
|
|
|
|
Philip Fruytier
advocaat | partner
+31 70 376 07 81 | +31 6 43 97 50 44
philip.fruytier@barentskrans.nl
|
|
|
|
|
|
BarentsKrans
Den Haag | Amsterdam +31 70 376 06 06 communicatie@barentskrans.nl www.barentskrans.nl
|
|
|
|
|
|
|
|